Historie:
In 1933 kreeg Maxime Brunfaut van La Prévoyance Sociale de opdracht een sanatorium voor 150 mannelijke TBC-patiënten te ontwerpen. Op 30 september 1937 werd het sanatorium geopend en genoemd naar de toenmalige directeur van de Prévoyance Sociale, de heer Joseph Lemaire. Hij was een vooruitstrevend man die het beste voor zijn patiënten wilde en bereid was daar vooruitstrevende maatregelen voor te treffen. In het sanatorium stond het geestelijk en fysiek welzijn van de mens dan ook centraal. Vanwege het feit dat de meeste patiënten mobiel waren en vaak lange tijd in het sanatorium zouden moeten blijven maakte dat er bijzondere aandacht aan collectieve ruimten gegeven werd, zoals de eetzaal, salon, bibliotheek en kaartzaal. Daarnaast werd in de hoefijzervormige halfondergronds een zaal voor recepties, film- en toneelvoorstellingen gebouwd en er boven was een volledig beglaasde uitbouw voor biljart en aanverwante activiteiten. De patiënten leefden per verdieping samen in leefgemeenschappen waarbij de ernst van de TBC bepalend was voor de leefgemeenschap waar je in onder gebracht werd. Voor de rust waren er kuurgalerijen op elke verdieping. Maar beweging was ook een belangrijk onderdeel en daarom kreeg men geen eten op de kamer maar moest men naar de gemeenschappelijke eetzaal. Naast de mogelijkheden in e ontspanningszaal kon men ook in het park te wandelen. Het park werd aangelegd in de Franse tuinstijl met aan de achterkant, waar de kamers op uitkeken, een geometrisch opgebouwde bloementuin die nu helaas volledig verwilderd is.
In het sanatorium werkten ongeveer tachtig mensen waarvan er maar acht een verpleegkundige achtergrond hadden. Deze acht waren verplicht in het sanatorium te wonen, hun kamers bevonden zich in de dienstenvleugel.
Overdag werkten er vijf verpleegkundigen en 's-nachts slechts één, maar voor nood waren er wel twee oproepbaar. De hoofdarts had een eigen woning op het domein, gespecialiseerde artsen kwamen wekelijks langs. Verder werden er op het terrein onder andere een mortuarium, dokterswoning, conciërgewoning, matrassendepot en een wasplaats/ drooghuis gebouwd, allen in dezelfde stijl.
De gebouwen zijn een typisch voorbeeld van de moderne architectuur uit de jaren 30. De ruimtes in het ziekenhuis konden door de skeletstructuur makkelijk vergroot of verkleind worden hetgeen in de loop der jaren dan ook vaak gebeurde. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het complex door het rode kruis gebruikt en er werd plaats gemaakt voor 235 patiënten. Veel TBC patiënten maakten door de oorlog hun behandeling niet af en vertrokken eerder naar huis. Tevens werden de behandelingen korter doordat er betere medicatie beschikbaar kwam en zo ontstond er een overschot aan bedden in het sanatorium.
Na de oorlog werd het complex gebruikt als ziekenhuis voor patiënten met chronische ziekten en verlammingen. Daarna heeft het dienst gedaan als centrum voor neurologie om tenslotte als een verzorgingstehuis dienst te doen. In 1987 werd het sanatorium gesloten na een grote sanering in de ziekenhuis sector. De keuze om het sanatorium te sluiten was op zijn minst vreemd omdat het sanatorium winstgevend was en er tevens net een deel van de ramen vernieuwd was.
Zes jaar later, in 1993, werd het gebouw een beschermd monument, inclusief de bijgebouwen en het park. Dit kon echter niet voorkomen dat de brandweer er nog een oefening hield die wat uit de hand liep, waardoor een deel van de tweede verdieping is afgebrand.
Vastgoedmakelaar Olivier Herpain, één van de 200 rijkste Belgen, kocht het gebouw in 1994 op maar doet er niets mee en sindsdien is het sterk vervallen; zowel de natuur, vandalen als graffitispuiters hebben er huis gehouden, alles is volledig vernield en staat vol met graffiti. In 2006 werd het sanatorium genomineerd om aan "Monumentenstrijd" deel te nemen, een interactief programma van Canvas, waarbij het winnende gebouw 1 miljoen euro zou krijgen. Door de eigenaar werd deelname echter onmogelijk gemaakt omdat hij zijn toestemming niet wilde geven. De reden zou zijn dat hij niet wilde dat zijn naam met het vervallen sanatorium in verband gebracht werd. Hij wil het gebouw weer verkopen om er kantoorruimten van te maken, tot nog toe zonder resultaat.
"Red het sanatorium" wil het gebouw alsnog proberen te redden.
Toegang tot het sanatorium krijg je via een lange oprijlaan met aan het begin de conciërgewoning. Hier kon het terrein middels hekken worden afgesloten. Aan het eind van de oprit was een rotonde. De hoofdingang kwam uit in de centrale vleugel waar ook de algemene diensten waren ondergebracht: keuken, eetzaal, feestzaal, ontspanningszaal, operatiezaal, personeelsruimten en bibliotheek. Tevens zijn daar de liften en trappen die midden in het centrale blok liggen. Loodrecht op de centrale blok en ongeveer in het midden ervan staan twee vleugels. De linkervleugel is 80 meter lang, de rechtervleugel is 115 meter. Er werd voor een betonnen skeletstructuur gekozen op een raster van 5.60 m bij 4.30 m. Deze werden opgevuld met brede, horizontale glaspartijen en baksteenmetselwerk. Eventuele problemen die door betonkrimp en/ of thermische uitzetting veroorzaakt zouden kunnen worden, werden opgevangen door het gebouw op te splitsen in 8 licht tegenover elkaar verspringende blokken, gescheiden door speciale uitzettingsvoegen. De buitengevels werden volledig bekleed met crèmekleurige, geglazuurde tegels die met cementmorel zijn vastgehecht aan een roestvrij wapeningsnet. Het was een van de eerste complexen in België waar deze toepassing van ‘slijtvaste’ muurtegels op zo'n grote schaal werd gerealiseerd. Op het dak stond een Lotheringenkruis en in grote, rode letters “PREVOYANCE SOCIALE”.
|