Historie:
Tussen Hilversum en Loosdrecht ligt Landgoed Zonnestraal, een prachtig landgoed omgeven door 120 hectare bos. Temidden van deze prachtige natuur ligt het
voormalige sanatorium Zonnestraal uit 1928, een schitterend hagelwit complex van architect Jan Duiker.
Jan van Zutphen was begin 1900, in een tijd van malaise, één van de voornamen van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB). Hij zocht naar
middelen hulp te bieden aan tbc-lijders onder de vakgenoten. Op maandagochtend werd de opbrengst van het afval (de gebroken koperen steeltjes van de
diamanthouders) "verdronken". Door discipline in eigen kring en het stellen van het doel, kwam door "Ome Jan" een eind aan het "maandagochtendvieren", het
geld werd bijeengebracht en het "Koperen-Stelenfonds" opgericht (1905).
Er was echter geen geld genoeg om alle zieken afzonderlijk te helpen en opnieuw werd gezocht naar mogelijkheden: de gedachte ontstond uit afvalslijpsel de
zuivere diamantstof vrij te maken. Het uiteindelijke slagen hiervan gaf het "Koperen-Stelenfonds" grotere inkomsten.
Bij Hilversum werd het landgoed "de Pampahoeve" gekocht. In de villa kon een beperkt aantal patiënten (19) kuren in zon en buitenlucht. Met deze ervaring
konden er plannen gemaakt worden voor een nieuw sanatorium. Duiker, die in 1924-25 voor het Koperen-Stelenfonds de zeepfabriek in Diemen bouwde, maakte
de ontwikkeling en het ontwerpen van dit nieuwe complex mee. Met het doel een sanatorium, voor- en nazorginrichting met arbeidstherapie te bouwen, werd
in 1925 de vereniging "Zonnestraal" opgericht. In 1926 wordt begonnen met de bouw van het complex voor 100 patiënten op het terrein van de Pampahoeve.
In 1928 is het klaar, en de witte gebouwen van beton, staal en glas (het complex is een beroemd voorbeeld van het Nieuwe Bouwen) worden in gebruik genomen:
de ziekenafdeling van 28 patiënten; het hoofdgebouw met in drie evenwijdige vleugels: de medische afdeling in het noorden, terrassen, badgelegenheid en
ketelhuis op het zuiden, keuken en apotheek in het midden, waartussen de hoofdweg en waar overheen de grote eetzaal ligt; twee paviljoenen aan weerskanten
van het hoofdgebouw op het zuidoosten en zuidwesten gericht met elk twee afdelingen voor 25 patiënten, en een conversatiezaal waaromheen de verbinding
loopt. Bepalend voor de oriëntatie en plaats voor deze drie gebouwen waren bezonning en een vrij uitzicht. Een geplande uitbreiding met een derde en vierde
paviljoen werd nooit gerealiseerd .
Toen het werd ontworpen, dacht men dat tuberculose binnen dertig jaar uitgeroeid zou zijn. Zonnestraal werd daarom ontworpen voor een relatief geringe
levensduur. Omdat later werd ingezien dat de gebouwen waarde hebben als monument, is vanaf de jaren negentig een omvangrijk restauratieprogramma in
gang gezet (kostprijs 12 miljoen gulden - NRC Handelsblad 15 juni 2001). De restauratie gebeurt aan de hand van plannen van de architecten Hubert-Jan Henket en
Wessel de Jonge die de stijl van het oorspronkelijke ontwerp zullen respecteren. Op het landgoed worden weer diverse vormen van zorg aangeboden. Het
hoofdgebouw is ondertussen in de oude glorie hersteld (mei 2004), en wordt nu gebruikt voor conferenties. De overige gebouwen worden voor een
revalidatiecentrum gebruikt. Het dienstbodehuis De Koepel wordt als bezoekerscentrum gebruikt.