Historie van de Chevrolet Corvette!

1953 - 1962: C1
Bij General Motors werd het idee om een sportwagen te bouwen na de oorlog geboren. Iedereen was toen gek van de
sportwagens die ze in Europa hadden gezien, en sommigen namen ze mee naar de USA. GM wilde wel een sportwagen maken, maar naar Amerikaanse eisen en dat hield met name in dat ze comfortabeler moesten zijn dan de Europese
strak afgeveerde sportwagens. Zo'n sportwagen bestond nog niet in de USA en GM begon een prototype te bouwen. Deze werd voor het eerst tentoongesteld op de Motorama in 1953. Vier dagen voor deze tentoonstelling keurde het GM management het logo van de Corvette af. Men had de Amerikaanse vlag gebruikt in het logo en dat was verboden.
Met spoed werden er 's-nachts nieuwe emblemen bedacht die bestonden uit de zwart wit geblokte vlag (die
ook in het oorspronkelijke logo zat) en de rode Chevrolet bowtie met Franse lelies (in plaats van de Amerikaanse vlag). De reacties op het Motorama waren zo overweldigend dat GM besloot de wagen datzelfde jaar nog in productie te nemen.
       
                1953-1955                               1956-1957                                1958-1962                                1958-1960  

De C1, zoals door kenners genoemd is bijna 10 jaar gemaakt maar er zijn in die tijd wel forse wijzigingen doorgevoerd
zodat je eigenlijk kunt spreken van 4 verschillende modellen.
1953 - 1955: deze modellen hadden aan de achterkant uitstekende achterlichten en roosters voor de koplampen, ze waren
voorzien van 6-cylinder motoren, dit was tevens de grrotste kritiek op het model. Schertsend werd gezegd dat het
gewoon een Chevrolet in een sportief jasje was, maar zonder bijbehorende prestaties; hetgeen ook wel zo was.
Daar kwam echter vanaf 1955 verandering in toen er een V8  in het vooronder werd gelepeld, de prestaties schoten omhoog, de verkoopcijfers ook.
Voor 1956 en 1957 onderging het model de eerste grote verandering, de roosters voor de koplampen verdwenen,
het model bleef enkele koplampen houden en de achterkant werd ronder in plaats van de uitstekende lampen  In 1957 werd de "fuel injection" geintroduceerd.
Voor de periode  1958 tot 1960 werd de voorkant  fors gewijzigd, vanaf nu hadden de modellen  dubbele koplampen; de
achterkant bleef hetzelfde. Tot en met 1960 werden de grilles uitgevoerd met een soort "haaietanden".
De laatste wijziging kwam in 1961; de haaientanden grille verdween en de achterkant werd gewijzigd zoals die van de
latere Stingray modellen (1963 - 1967). Hierin waren voor het eerste de  twee ronde achterlichten te zien, tot op de dag
van vandaag handelsmerk van de Corvette. Motorvermogens lopen van 150 pk (1953) tot 360 pk in 1962 (fuel injection).
Alle 1953 - 1962 modellen waren convertibles, eventueel uitgerust met een hardtop.
                                               
                                              1958-1962


1963 - 1967: C2
Volgens velen de mooiste Corvette ooit, dit waren de beroemde Sting Rays. In 1963 als enige jaar geleverd met de "split window"  die een jaar later, vawege veiligheids eisen, al weer plaats moest maken voor een achterruit uit één geheel. Vele eigenaren van een "oud" model zaagden de tussenspijl eruit en reden zo ook in een "nieuw model" rond. Later bleek dat juist de split windows het meest geliefd waren geworden en zetten velen er weer een spijl in ("per ongeluk" ook wel bij een nieuwer model). Het model was slechts 5 jaar in productie en de grote lijnen bleven ongewijzigd.

 


1968 - 1982: C3
In 1968 kwam de C3 uit, in de volksmond ook wel aangeduid als de "coke bottle shape" aangezien de vorm wel wat weg
had van een coca-cola flesje. Een andere aanduiding was de "shark" generatie aangezien Bill Mitchell zich door
de haai heeft laten inspireren qua vormgeving. Maar liefst 14 jaar was dit model in productie. 1968 tot 1972 waren de
zogenaamde "chromen bumper" modellen, 1973 was een overgangsmodel met plastic voor en chroom achter. Daarna werden  plastic bumpers verplicht gesteld vanwege de aangescherpte  veiligheidseisen in de USA waarbij een
voertuig een botsing van 5kmh zonder schade moest kunnen weerstaan. De coupes tot en met 1977 hadden een rechte
achterruit die de eerste jaren uitneembaar was en ze hadden een T-top. Zo kon je een groot deel van het dak en de achterruit uitnemen om het gevoel van open rijden zoveel mogelijk te benaderen. Tot 1975 waren er ook convertibles te koop daarna werd de productie hiervan gestaakt omdat de verwachting was dat convertibels vanwege veiligheidseisen verboden zouden gaan worden. Pas in 1984 kwam er weer een convertible in het programma. In 1978 verving een bolle achterruit de rechte waardoor er tevens meer bagageruimte beschikbaar kwam. Net als de C2 had ook de C3  kantelbare koplampen, maar deze werden door middel van  vacuum bediend. Zowel het chassis als de wielophanging waren vrijwel hetzelfde als de 1963 - 1967 modellen, maar wel meer verfijnd.
In 1969 werd het 327 ci. blok vervangen door een 350 ci.  (5.7 liter) motor. Het "bigblock 427"werd in 1970 vervangen
door een 454 ci. (7.4 liter), welke tot 1974 beschikbaar was. De laatste modellen uit deze generatie hadden nog maar
200 pk, terwijl bij de eerste "sharks" 400 pk motoren nog optioneel waren.



1984 - 1996: C4
Voor de oplettende lezer: inderdaad, 1983 is overgeslagen! Aangezien het model vertraging opgelopen had kwam het pas eind 1983 bij de dealers te staan, ze zijn toen allemaal als 1984 model verkocht. 1984 was wel een geheel nieuw model, niet alleen qua uiterlijk, maar ook chassis en wielophanging (waarvan de basis van de laatste 1982 shark modellen uit 1963 stamde!) In 1984 werd een geheel nieuw model geintroduceerd.  Hierdoor was de wegligging en het rijdgedrag een stuk verbeterd, tevens  werden een groot aantal functies door een boordcomputer elektronisch gestuurd. Het dashboard was tot 1990 digitaal uitgevoerd. In 1991 werd er een nieuw interieur gemonteerd nadat in 1990 het uiterlijk aangepast werd door andere voor- en achterbumpers.
De 350 ci. (5.7 liter) bleef beschikbaar met in 1984 een 205 pk "crossfire" motor, daarna TPI (Tuned Port Injection) tot 250 pk in 1991. In 1992 werd een nieuw blok, de LT-1 (300 pk) standaard. Een aparte uitvoering was de ZR-1, geïntroduceerd in 1990, met een vermogen van 375 pk (later 405 pk).  Deze auto had 2 contactsleutels, één voor het normale rijden, en één om het extra vermogen aan te kunnen spreken. Achterliggende gedachte was dat de (mannelijke) eigenaar er niet op zou vertrouwen dat ook zijn vrouw zonder brokken te maken beschikking had over dit vermogen.



1997 - 2004: C5
1997: wederom een geheel nieuw ontwerp, zowel body, motor als chassis. Door auto journalisten als "de ultieme sportwagen" getest, is dit model een perfekte auto, gezien wegligging, comfort en vermogen. In 1998 werd een convertible C5 uitgebracht. Ook werd deze Corvette als auto van het jaar verkozen. Het motorvermogen zat eindelijk weer goed in de pk's: 345-350 pk.
In 2001 werd er een speciale "Z06" geintroduceerd, hiervan variëenrden de pk's van 385 pk tot 405 pk in 2004 (LS-6 motor). Ter gelegenheid van het 50-jarig Corvette jubileum werd er een donkerrood metallic "50th Anniversary" model gemaakt zowel in coupe als convertible.
Accessoires waren volop verkrijgbaar op de C5, één ervan was het "heads-up" display, hierbij werden de belangrijkste gegevens als snelheid, benzine etc op de voorruit geprojecteerd.



2004 - 2012: C6
De eerste Corvette die zich volgens de tot nu toe bekende testverslagen kan meten met een europese sportwagen, zowel qua uiterlijk, als prestaties. Afhankelijk van de uitgangsnormen die aan de test gesteld werden was óf de Porsche 911 of de Corvette nummer 1. De eerste wint het qua weggedrag, de Corvette zit daar echter dicht in de buurt, maar wint op punten als een fatsoenlijke bagageruimte, maar met ruime voorsprong qua prijs!  Het model werd iets compacter en ziet er een stuk strakker uit dan zijn voorganger, maar het blijft een echte Corvette met subtiel lijnenspel van de vroegere stingray's in de body verwerkt. Voor het eerst sinds 1963 heeft de wagen geen wegklapbare koplampen meer.
De motorinhoud is vergroot naar 6.0 liter (V8) en het motorvermogen van deze (LS-2) werd op 400 pk gebracht. Na de productiestart in de zomer van 2004 wordt er najaar 2004 ook een convertible (met electrische kap optie) op de markt gebracht. De snelle uitvoering, de Z06, werd in 2006 uitgebracht en werd uitgerust met een 7 liter motor small block. Dit is het grootste small block dat ooit door GM werd gebouwd en met 505 pk haalt de Corvette een topsnelheid van 319 kmh. Een nog snellere versie werd in 2008 op de markt gebracht, de ZR1. Het was de eerste Corvette met 100pk per liter motorinhoud. In 2010 keerde ook de naam "Grand Sport" terug. Vanaf 2011 konden kopers voor een meerprijs van 5800 dollar zelf meehelpen hun motor te bouwen en kregen hun Corvette vervolgens afgeleverd in het National Corvette Museum in Bowling Green, Kentucky.



2013 - heden: C7

De C7  zou eigenlijk al in 2011 worden geïntroduceerd, maar het duurde tot 2014 tot hij op de markt kwam. De naam Stingray keerde bij deze Corvette weer terug. De C7 heeft een nieuw ontwikkelt small block van 6.2 liter die 455 PK levert. Er kan gekozen worden voor een automatische versnellingsbak met 6 versnellingen of een handgeschakelde bak met 7 versnellingen. Door het toepassen van directie brandstofinjectie, variabele klep timing en een actief brandstof beheers systeem wordt het mogelijk gemaakt om 4 cilinders uit te schakelen als er rustig gereden wordt.  

  


Pace -Cars
Elke keer als er een Corvette bij de Indy 500 als Pace-Car dienst deed, werd er een speciale uitvoering als Pace-Car uitgebracht. De meest bekende Pace-Car, is die uit 1978. In 1986 deed de Corvette nogmaals dienst als "gangmaker" evenals in 1995 en 1998.  Daarnaast werden er nog een aantal andere zeer gelimiteerde modellen uitgebracht waaronder de Grandsport waar er maar 5 van gemaakt werden.